Veiligheid is een van de belangrijke politieke woorden van dit moment. Dat bleek onder andere tijdens de presentatie van de Miljoenennota op Prinsjesdag. Het gaat dan om veiligheid in de zin van ‘is het land nog wel veilig?’ Maar het gaat vooral ook om de veiligheid in de zin van ‘is de burger wel voldoende veilig?’. Dus: veiligheid op straat, veiligheid op het werk, digitale veiligheid, aldus voorzitter Ard van der Steur van de Nederlandse Veiligheidsbranche.
En die twee lopen in elkaar over, constateert het kabinet volgens Van der Steur terecht. “Buitenlandse organisaties kunnen met digitale middelen via particulieren en bedrijven de veiligheid en verdedigbaarheid – de weerbaarheid – van het land ondermijnen. Het kabinet trekt terecht tientallen miljoenen euro’s uit om de weerbaarheid van de samenleving te vergroten. Uitstekend initiatief. Ook minder abstract, zichtbaarder voor de burger, wil het kabinet werken aan verbetering van de veiligheid, bijvoorbeeld op stations. Ook uitstekend. Maar dan kom ik op zaken op ons terrein die (nog) geen prominente plaats krijgen in de kabinetsvoornemens. Het hoofdpunt is de samenwerking tussen politie en particuliere beveiligers. Want de makkelijkste manier om de politie-euro efficiënter te besteden, namelijk door publiek-private samenwerking, wordt over het hoofd gezien.”
Van der Steur: “Wat staat ons te doen? De politiek moet zorgen voor stabiel, goed en consistent bestuur dat het land dient. Daarin past minder polarisatie, meer samenwerking. De burger kan daar via de stembus aan bijdragen. En de beveiligingsbranche moet – in de aanloop naar de verkiezingen, tijdens de kabinetsformatie en na de installatie van een nieuw kabinet – blijven uitdragen dat het een positieve bijdrage kan leveren aan een van de grote vraagstukken van deze tijd.”