Veel beveiligers denken dat zij als zzp’er aanzienlijk meer kunnen verdienen dan in loondienst. Onderzoek door het Sociaal Fonds Veiligheidsdomein (SFV) leert dat het verschil klein is als alle bijkomende voordelen van loondienst worden meegewogen.
Het Sociaal Fonds Veiligheidsdomein (SFV) baseert zich op het gemiddelde loon volgens de eigen cao Veiligheidsdomein en het gemiddelde tarief van een zelfstandige beveiliger volgens KNAB Bank. De beveiliger in loondienst verdient 42.935 euro bruto per jaar. Zijn zelfstandige collega ontvangt 57.420 euro omzet. Dat is op het eerste gezicht een verschil van zo’n 15.000 euro per jaar, maar de zelfstandige is ook nog ruim 2000 euro kwijt aan reiskosten, 4745 euro aan pensioenpremie, 5000 euro aan AOV-verzekering, 2000 euro aan bedrijfskosten en 600 euro aan een aansprakelijkheidsverzekering. Netto houdt hij dan 37.115 euro over, terwijl zijn collega in loondienst netto 36.787 op zijn rekening krijgt bijgeschreven. In beide gevallen gaat het om 1740 gewerkte uren.
Hulpmiddelen bij de keuze
In de Loonwijzer: loondienst versus zzp is te lezen met welke variabelen en bedrijfskosten het SFV rekening houdt. Ook is er een link te vinden naar online rekentools om zelf een berekening te maken. Verder is een uitgebreide checklist toegevoegd – handig voor zzp’ers én werkgevers – om te controleren of iemand wel echt zelfstandig is.
Nu is geld natuurlijk niet de enige reden om zzp’er te worden. De zzp’er heeft een redelijke vrijheid in de keuze waar, wanneer en voor wie hij werkt. Daar staat tegenover dat veel zelf geregeld moet worden en dat zzp’ers vaak gevraagd worden voor diensten waar medewerkers in loondienst niet om staan te springen.
Strengere regels
Voorlopig is er heel veel vraag naar zelfstandige beveiligers. De kans bestaat wel dat de regels strenger worden als in 2026 de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden (VBAR) van kracht wordt. Maar deze voorgenomen wet staat onder druk, mede door een groot aantal reacties op de internetconsultatie, waaronder die van VVNL. De uitgebreide reacties van werkgeversverenigingen en belangenorganisaties – waaronder MKB-Nederland – zorgen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor vertraging. “Ze worden op dit moment zorgvuldig bestudeerd om te bezien of en hoe we het wetsvoorstel kunnen verbeteren”, aldus demissionair minister Van Gennip.