
Het aantal woninginbraken is voor het eerst in jaren weer gestegen. Dat concludeert het ANP op basis van politiecijfers. Van januari tot en met september is 17.300 keer aangifte gedaan. In dezelfde periode in 2021 ging het om 16.100 inbraken. Daarbij heeft wel de coronacrisis een rol gespeeld.
Doordat in 2021 veel thuisgewerkt werd en mensen nauwelijks op vakantie konden, werd er dat jaar uitzonderlijk weinig ingebroken. Direct nadat de coronamaatregelen werden opgeheven, zag de politie het aantal inbraken weer snel toenemen. Toch is het aantal nog altijd lager dan in de periode januari-september 2019, toen er nog geen lockdowns waren. Omdat de ‘donkere’ dagen nog komen, verwacht de politie dat het totaal aantal inbraken dit jaar op 25.000 zal uitkomen.
Verschillen per provincie en gemeente
De grootste stijgingen van het aantal inbraken werden geteld in Drenthe (+41 procent), Flevoland (+35 procent) en Overijssel (+28 procent). Er waren echter ook provincies waar minder werd ingebroken, zoals Limburg (-8 procent) en Zuid-Holland (-1 procent). Ook per gemeente zijn soms grote verschillen te zien. Meppel spande de kroon met 90 inbraken, ten opzichte van 9 inbraken in de eerste drie kwartalen van 2021. In Montfoort en het Friese Achtkarspelen was sprake van een verviervoudiging. Het grootste risico op een inbraak wordt gelopen in Bloemendaal, Gooise Meren, Laren en Meppel. Vijf jaar geleden werd er landelijk gezien overigens nog vijf keer zoveel ingebroken als dit jaar.